Lucius Licinius Lucullus

Lucius Licinius Lucullus was een Romeins staatsman en veldheer. Hij heeft geleefd van ca. -117 tot -56. Hij was telg van een vooraanstaande en vermogende plebejische familie. Al op jonge leeftijd bleek hij  veelbelovend en werd verwacht dat hij een mooie carrière tegemoet zou gaan. 

Als aanhanger van Lucius Cornelius Sulla heeft hij in diens oorlogen leidinggevende functies vervuld. In het oosten van de Middellandse zee was hij betrokken bij diverse zeeslagen tegen vijanden van Rome. Ook trad hij op bij acties tegen de toen welig tierende zee-piraterij.
In het jaar -87 nam hij in de positie van quaestor deel aan de eerste oorlog tegen koning Mithridates VI van Pontus.
Een quaestor houdt toezicht op de financiën en op het leger van de republiek. Hij was aanvankelijk actief in de gebieden Asia en Cilicia. Dat zijn gebieden in het zuidoosten van het huidige Turkije. Hij trof er troepen aan die door losse discipline en een gemakkelijk leventje weinig ordelijk en strijdbaar waren. Hij stelde een sterke tucht in en slaagde daarmee succesvol strijdbare troepen te formeren. Dat bepaalde in belangrijke mate zijn verdere carrière.
Als quaestor bleef hij tot -80 in Asia en Cilicia.

In het jaar -79 kreeg hij in Rome het ambt van aediel, een soort toezicht houdende burgermeester. Het jaar daarna kreeg hij de magistratenfunctie van praetor.
Dat was een opmerkelijk snel carrièreverloop waarbij de goede betrekking met dictator Sulla zeker invloed zal hebben gehad. Lucullus werd overigens niet in verband gebracht met de proscripties welke Sulla een kwade faam bezorgde. Proscripties zijn van hogerhand vervallen verklaringen van rechten, eigendom en vaak het leven. De heerser streek dan de eigendommen op.
De taalbeheersing van Lucullus was goed en zijn relatie met Sulla was zodanig dat de laatste zijn autobiografie door Lucullus verder liet afschrijven.


Een aediel was verantwoordelijk voor de openbare orde in een heel ruime zin. Een aediel had eigen rechtspleging, los van andere rechtsbronnen. Ook was de organisatie van openbare spelen, een van de verantwoordelijkheden. Daarbij heeft Lucullus zich opvallend onderscheidden en werd daardoor een bekend en populair persoon bij de inwoners van Rome.
Het ambt van praetor was er op gericht om van te voren rechtsvragen bij nog te voeren rechtszaken te onderzoeken op benodigde vereisten en kwaliteiten. Daarbij kon de preator een rechtsgang toelaten of afwijzen. Een zeer belangrijke en machtige functie binnen het Romeinse rechtssysteem.

In -74 werd Lucullus voor een driejarige propraetuur naar Africa gezonden. Een propraetor was een afgetreden praetor die zijn ambtsbevoegdheid voortzette, maar dan enkel voor een bepaalde provincie. In Lucullus geval was dat de provincie Africa, thans het gebied van Tunesië en een stuk van de Libische kust. In die rol viel hij bijzonder op.
De Romeinen hadden de gewoonte in ‘bezette gebieden’ torenhoge financiële verplichtingen op te leggen aan de lokale bevolking. Lucullus vond dat niet billijk en paste een veel mildere regelgeving toe met verlaging van belastingen en rentes tot een redelijk niveau. Hierdoor werd Lucullus niet populair bij de ‘aandeelhouders’ in Rome. Hij werd dan ook in het zelfde jaar teruggeroepen om in Rome een consulaat te bekleden. Dat was een uit-de-weg promotie.
Hij werd in -73 verkozen tot consuls, een collegiale functie.
In die rol raakte hij betrokken in een heftig conflict over het herstel van het volkstribunaat. Hij kreeg daardoor veel tegenstanders. Een heel belangrijke daaronder was Gneus Pompeius, die op dat moment in Spanje een grote opstand bestreed. Lucullus zond Pompeius overvloedig geld om de strijd aldaar voort te zetten en hem daarmee ver van Rome te houden. Dat heeft echter niet lang geduurd.

De naam Lucullus wordt ook genoemd in verband met het neerslaan van de slavenopstand onder Spartacus. Dat was echter niet onze Lucius maar zijn broer Marcus Licinius Lucullus.

Zichzelf bezorgde hij een buitengewoon militair commando. Wederom tegen koning Mithridates die weer in actie was gekomen. Hij vertrok naar het Oosten. Inmiddels ca. 43 jaar oud. Na eerst enkele ingesloten legers te hebben ontzet rukte hij Pontus, noord-oost Turkije, binnen. Het rijk van Mithridates. Hij veroverde in -71 de hoofdstad Cabira, zodat Mithridates zijn heil zocht bij koning Tigranes van Armenië. Intussen wijdde Lucullus zich ook aan het bestuur van Asia. Zijn financiële maatregelen en rechtvaardig bewind waren een zegen voor de bewoners, maar bezorgden hem de vijandschap van de equites (vermogende burgers) in Rome.

Intussen werd geprobeerd door onderhandelingen tot vrede te komen met Tigranes. Maar dat mislukte en leidde tot een nieuwe campagne die Lucullus tot diep binnen Armenië bracht. Bij Tigranocerta zegevierde hij en kon hij doordringen tot de hoofdstad Artaxata in -69 en -68.

Toen gingen er dingen mis. Er kwam sterke dreiging van het nabij gelegen machtige Parthische rijk. De troepen van Tigranes werden aanzienlijk versterkt. Deze dreigingen vielen samen met de strenge tucht welke Lucullus handhaafde. De troepen sloegen aan het muiten. Dat werd weliswaar onderdrukt maar dat leidde niet tot herstel van de oude slagkracht. Hij leed enkele nederlagen waarbij hij moest terugtrekken. In Rome maakten zijn tegenstanders politiek gebruik van deze ontwikkelingen. En dat leidde ertoe dat in -66 de leiding van de legers in handen werd gelegd van zijn rivaal Pompeius. Vernederd keerde Lucullus naar Rome terug. Daar werd hem de gebruikelijke triomf niet gegund. Dank zij Cicero’s toedoen werd in -63 toch nog een verlate triomf gehouden.

Lucullus was goed ontwikkeld, een kundig strateeg, een integer bestuurder. Allemaal eigenschappen en omstandigheden waarmee hij zijn loopbaan succesvol had kunnen afronden. Maar het liep anders. De intriges van equites en andere tegenstanders te Rome waren de oorzaak van zijn politieke ondergang.

Teleurgesteld en belemmerd bij zijn verdere politieke mogelijkheden trok hij zich terug om de resterende drie jaren van zijn leven te wijden aan elegante levenskunst. Hij had in de tussentijd een gigantisch vermogen opgebouwd en dat gaf hem mogelijkheden om op te treden als beschermer van kunst en literatuur.
Hij liet schitterende tuinen aanleggen waarvan de roem vele eeuwen voortduurde. De tuinen liepen naar de voet van de heuvel, waar het Marsveld lag. Lucullus liet er een grote villa bouwen en ook een openbare bibliotheek, waar hij zijn omvangrijke boekencollectie plaatste.
In de tuinen plantte hij een grote hoeveelheid exotische planten, waarvan hij er veel had meegebracht tijdens zijn campagnes. De bekendste hiervan was de kersenboom, die hij zo in Europa introduceerde. De kersenboom kwam van de streek van Cerasunta uit Pontus. Daar kwam ook de naamgeving van de kers uit voort.

De tuinen hebben in de Middeleeuwen en daarna altijd de functie als privépark voor elitaire inwoners van de stad behouden. In de 20e eeuw werd het park op de heuvel bij de Villa Borghese gevoegd en is nu een openbaar park.

Nog sterker dan met de tuinen blijft de naam van Lucullus verbonden met de gastronomie. Zijn huis was een plek van feesten en gelagen van grote luister.
Allerlei gerechten werden gecreëerd met onbekende ingrediënten uit Asia maar ook de lokale producten werden met grenzeloze fantasie in nieuwe combinaties  gecreëerd. Kosten hoefden daarbij geen rol te spelen. Het ging om dure en zeldzame producten waarmee wist Lucullus te imponeren.
De Romeinen vormden een volk dat overigens wel wat gewend was aan luxe. Toch ging Lucullus waarschijnlijk niet zo ver in extravagantie als de ca. 100 jaar later levende Apicius

De naam Lucullus is spreekwoordelijk geworden voor fijnproevers en levensgenieters. Hij liet zich leiden door het gedachtegoed van Epicurus, een Griekse filosoof die twee eeuwen eerder leefde. Volgens Epicurus gaat het in het leven om geluk, en dat bereik je door zo veel mogelijk pijn te vermijden en genot te bevorderen. Plezier is een belangrijk middel om te komen tot optimaal geluk. Maar daarin sloeg Lucullus niet volledig door. Hij zocht harmonie tussen plezier en sereniteit. Al met al was de gastronomie van Lucullus niet alleen gericht op het eten maar op de kunst van zowel het koken als het tafelen. De vreugde van het geven en het delen. 

Zijn naam leeft voort in vele gerechten waar waar deze aan is verbonden. Niet alleen in Italië maar wereldwijd.

Voor mij is gastronomie erg aantrekkelijk. Dat maakt de persoon Lucullus erg interessant. Maar ook zijn rechtvaardigheidsgevoel en verscheidenheid van beroepsmatige activiteiten spreken mij aan. Ik herken ook bij mijzelf in het vervroegd ophouden met beroepsmatig werken om vervolgens bezig te zijn met prettig te leven en prettige dingen te doen met prettige mensen.

Zo leeft deze Loukullus.

Panorama 4 - 2

Terug

Copyright©Louk van Riet